Eigen onderzoek
Klik op een van de groepen om bij de namen te komen.
Opdracht eigen onderzoek
Muizen
Leerdoelen:
D.m.v. literatuuronderzoek (Informatie verzamelen over muizen en hun gedrag); informatie leren ordenen en verwerken tot een overzichtelijk geheel.
Leren werken volgens de natuurwetenschappelijke methode.
Eindproduct: een website (met de hele klas samengesteld) met daarin wetenschappelijke informatie betreffende muizen en gedrag en natuurlijk jullie eigen verslagen van het natuurwetenschappelijke onderzoek dat je hebt uitgevoerd.
De website
We gaan met de klas een website maken. De website moet gaan over de muizen die we de komende weken te gast hebben. Ook zullen we een aantal beschrijvende gedragsonderzoeken uitvoeren en deze (eventueel) filmen. Al onze waarnemingen, foto's, video's en informatie over het leven en het gedrag van muizen verzamelen jullie ordelijk in een website. Samen bepalen we welke onderwerpen er op de website komen te staan. We verdelen de klas in groepjes. Ieder groepje verzamelt informatie over een onderwerp, dit noemen we literatuurstudie. Hierbij geef je duidelijk aan waar je jouw informatie gevonden hebt, dit noem je bronvermelding. Je moet zowel internet als boeken gebruiken.
Er is één groepje die geen literatuurstudie hoeft te doen. Dat is het groepje wat de website bouwt.
Schrijf hieronder op welke onderwerpen er op de website komen en welke klasgenoten verantwoordelijk zijn voor dit onderwerp.
Denk aan te maken afspraken betreffende:
Op welke datum moet de literatuurstudie ingeleverd zijn bij het website groepje?
Naar welk e-mailadres moeten de bestanden gestuurd worden?
Natuurwetenschappelijk gedragsonderzoek
Vindt een muis kaas echt lekker? Oude of toch liever jonge kaas? Hoe reageren muizen op schemering en nacht? Houden muizen van rockmuziek, of toch liever klassiek? Kunnen muizen zwemmen?
Ieder groepje bedenkt (waarschijnlijk tijdens literatuuronderzoek) een probleemstelling over het gedrag van de muis. Om dit te kunnen beantwoorden moet er veel tijd gespendeerd worden aan het bestuderen van het gedrag van de muis. Je moet een gerichte onderzoeksvraag formuleren en een onderzoek ontwerpen. Natuurlijk formuleer je een goede hypothese. Deze formuleer je altijd als volgt: "Als dit (het resultaat is) ......dan ... (neem ik die conclusie)."
Bij het onderzoek maak je gebruik van ethogrammen en protocollen. Er zullen wellicht opstellingen gebouwd worden waarin de muis zijn gedrag kan vertonen. Dit moet je wellicht thuis voorbereiden. In de les kun je dan echt waarnemingen verrichten. Uiteindelijk kan een conclusie worden getrokken, waardoor antwoord op de onderzoeksvraag gegeven wordt.
Van je onderzoek maak je een natuurwetenschappelijk verslag. Dit verslag lever je in bij het website groepje. Zij zorgen dat het op de website komt te staan.
Om je nog even te helpen herinneren, vind je op de volgende pagina de opbouw van een natuurwetenschappelijk verslag.
Zo doe je onderzoek!
Een onderzoek wordt altijd uitgevoerd volgens onderstaande stappen.
Theoretisch kader
In dit onderdeel van het onderzoek geef je relevante achtergrondinformatie over het onderwerp van je onderzoek.
Probleemstelling en Onderzoeksvraag
In dit deel van het onderzoek geef je aan wat je wilt weten. Aan de hand van wat je wilt te weten komen formuleer je een onderzoeksvraag. Je kunt hierbij onderscheid maken tussen hoofd- en deelvragen.
De onderzoeksvraag formuleer je volgens de SMART methode.
Specifiek: Gericht op één onderzoeksfactor.
Meetbaar: Welke gedrag vertoont het dier richting jouw onderzoeksfactor. (denk aan frequentie, herhaal de proef ook meerdere malen met verschillende muizen))
Acceptabel: Mag en kan je dit onderzoek uitvoeren bij de muis? Is het schadelijk en / of pijnlijk dan mag dit niet.
Realistisch: Is het onderzoek door jou uitvoerbaar?
Tijdgebonden: Is het onderzoek uit te voeren in de tijd die jij daarvoor hebt?
Bijvoorbeeld:
Probleemstelling: heeft een muis voorkeur voor bepaalde voedingsmiddelen?
Onderzoeksvraag: Heeft een muis voorkeur voor kaas als voedingsmiddel?
Specifiek: onderzoeks factor is het eten van bepaald voedsel (vb. kaas)
Meetbaar: meetbare eenheid is het gedrag t.o.v. voeding. (Bijvoorbeeld dat de muis wel of niet niet als eerste keuze pakt )
Acceptabel: tenzij je de muis muizen vlees gaat voeren, is dit onderzoek acceptabel.;)
Realistisch: het onderzoek is uitvoerbaar.
Tijdsgebonden: Er wordt aangegeven dat het onderzoek in een half uur kan worden uitgevoerd.
Hypothese
In dit deel van het onderzoek geef je aan wat jij denkt dat het antwoord
is op de onderzoeksvraag. (Als....dan...)
Onderzoeksopzet
In dit deel van het onderzoek staat hoe je het onderzoek gaat aanpakken en daarna uitvoeren. Je laat met behulp van tekeningen of foto's zien wat je proefopstelling is.
Je bestudeert een muis altijd eerst in een normale situatie. Dat is de nulmeting. Daarna bestudeer je het te onderzoeken gedrag door één variabele in de normale situatie te veranderen. Als er dan een verandering van gedrag is mag je concluderen dat deze factor daarop invloed heeft gehad.
Bewijsvoering / resultaten
In dit deel van het onderzoek geef je de waarden die je hebt gemeten. Deze verwerk je in een tabel en een grafiek. Je geeft aan wat je hebt gezien. Ook beschrijf je je waarnemingen in woorden. (Dus niet alleen een ethogram en protocol!)
Conclusie
In dit deel van het onderzoek geef je antwoord op je onderzoeksvraag /vragen
Discussie
In dit deel van het onderzoek kijk je terug op je onderzoek. Je beschrijft of je conclusie van het onderzoek gebaseerd is op betrouwbare gegevens en je geeft aan of er meer onderzoek nodig is. Hebben externe factoren de uitslag beïnvloed? Bv. Bij een onderzoek van het gedrag van de muizen bij lichte klassieke muziek en tijdens het onderzoek waren de bouwvakkers met een drilboor aan het werk...;) .)
Bronvermelding
In dit deel van het onderzoek geef je een lijst van de gebruikte literatuur
Het is belangrijk dat je altijd vermeld hoe je aan je informatie bent gekomen. Je loopt namelijk het risico dat je plagiaat pleegt wanneer je bronvermelding niet in orde is. Met een bronvermelding laat je zien dat het idee dat je opschrijft of bijvoorbeeld het model dat je gebruikt niet van jezelf afkomstig is maar van iemand anders. Dit doe je ook voor gebruikte afbeeldingen die niet van jezelf zijn.
Je noteert het adres van de gebruikte website en geeft aan waarom dit een betrouwbare bron is. Jantje met een hobbywebsite over muizen wordt vaak minder betrouwbaar geacht dan een site gemaakt door een universiteit.
Laat voordat je start met je onderzoek een onderzoeksvoorstel door je docent lezen. In een onderzoeksvoorstel staan: het theoretisch kader, je onderzoeksvraag en je onderzoeksopzet.